Om 08.20 uur zwaai ik Jonah vaarwel, die voor de zevende keer in groep één van de basisschool mag wennen. Hij begon de ochtend enthousiast, maar ineens groeit bij hem het besef dat we elkaar de hele dag niet zullen zien. Hij kleurt witjes en blijft erop hameren dat we ook samen ‘aan het werk’ kunnen gaan. Een paar jaar geleden had ik verwacht dat zo’n afscheid mij niets zou doen, het is toch slechts een mega jong kind en ik sta als grote man toch als een paal boven water? Toch hakken die emoties er telkens weer in. Niet alleen hij moet wennen, besef ik mij op weg naar de auto. Papa ook joh, niet normaal.
Het is 08.35 uur en ik ben vijf minuten te laat voor mijn call. Ik stop mijn basisschool-emoties in het handschoenenkastje van mijn auto en duik via mijn iPhone de call in. Exact die minuten tussen afscheid nemen en een zakelijk gesprek, daar had niemand mij op voorbereid. Nadenken en omschakelen is topsport geworden in deze fase van het leven. Eerst knuffelen met een vierjarige en allerlei emoties voelen, of snel nog spuug van een pyjama vegen, of met verheven stem overprikkeld raken door alle chaos in een rommelige woonkamer, om vervolgens minuten later inhoudelijke, volwassen werkzaken te bespreken.
Onzichtbare topsport, kwam ik achter. Je ziet er niets over op de NOS. Schouderklopje voor mij, maar vooral ook voor jou als moeder of vader. Ik zie je, ouwe denksporter.