Rennen

Dag vijf (12.35 uur) - Met geen van mijn notities wil ik de indruk wekken dat op dit moment alles soepel loopt. Ik probeer denk ik alleen, tussen mijn serieuze blikken door, iets meer glimlachen te vangen en die momenten zonder al te veel nadenken op te schrijven. Ik ren vanaf de camping een stuk een onbekende berg op. Zo’n tien minuten vlak terrein, daarna steil omhoog, een half uur lang.

Mijn conditie voelt zo goed, en door lang knutselen met dagelijkse gewoontes kwam ik er eindelijk achter dat ik iedere dag moet rennen. Gewoon een klein stuk en zonder excuses. Ik huppel tussen bomen, paden en rotsblokken. Zweef over stenen en haal zuchtende wandelaars in. Vandaag ren ik langer, want ik wil het dorp met de kerk bezoeken. En morgen weer.

Drie dikke vrouwen met wandelstokken genieten van hun dag, maar zijn blij bij de kerk op de top te zijn. Ik pauzeer eventjes en ze kijken mij aan alsof ik een fazant met blauwe veren ben, zo eentje die indruk maakt. Ik denk dat ze zich afvragen of ik hier rennend ben gekomen. Ik praat graag bij met ze onder het genot van een witte wijn of bubbels, om vervolgens in vloeiend Frans te vertellen dat het lichamelijk echt top gaat, maar dat ik qua hersenen en denkwerk wellicht weer mijn eigen uitdagingen heb. Maar ik moet gaan, ik wil binnen een uur weer op de camping zijn. Vooral omdat dat er op Strava wel netjes uitziet.

Volgende
Volgende

Schepnetjes